Sinds het ontstaan van de coronacrisis zijn er wereldwijd duizenden miljarden aan economische productie verloren gegaan. Terwijl er op hetzelfde moment ook duizenden miljarden aan noodsteun geboden wordt aan bedrijven en consumenten. Daarmee groeit bij beleggers de angst voor inflatie of zelfs hyperinflatie. Hoe terecht is die angst en wat is eigenlijk de inflatieverwachting door corona in 2021?
Op korte termijn wordt verwacht dat het CBS inflatiecijfer laag zal blijven. Omdat de economie langzaam zal herstellen, de werkloosheid zal oplopen en mensen uitgaven uitstellen. Op lange termijn zal de gegroeide geldhoeveelheid wel in de reële economie komen en zal het inflatiecijfer oplopen.
Er moet dus onderscheid gemaakt worden tussen de verwachte effecten op de korte termijn en op de lange termijn. In dit artikel komen beide aan bod met een toelichting bij het verwachte effect.
Inflatie door corona
De coronacrisis heeft effecten op vrijwel alle aspecten van ons leven. Naast gezondheid zijn er ook effecten op het sociale leven, onze bewegingsvrijheid en zeker ook op de economie.
Sommige industrieën zijn gedwongen gesloten door overheidsmaatregelen en andere bedrijfstakken hebben de vraag naar hun producten of diensten enorm zien afnemen. Toch zijn er (tot nu toe) nog weinig faillissementen aangevraagd en vallen de werkloosheidscijfers in Nederland ook mee.
Dat komt omdat de overheden van vrijwel ieder land financiële steun bieden aan burgers en bedrijven die geraakt zijn door corona.
De overheden zelf worden op hun beurt weer geholpen door de centrale banken, waaronder de ECB, die grote hoeveelheden staats- en bedrijfsobligaties opkopen. Wanneer bijvoorbeeld de ECB dit doet, creëert ze in feite nieuwe geld. Haar balanstotaal neemt toe en daarmee de hoeveelheid geld die er is.
De definitie van inflatie is “een toename van de in omloop zijnde geldhoeveelheid“. In die zin is er dus absoluut sprake van inflatie door corona. Maar als er gesproken wordt over inflatie, gaat het meestal niet om deze definitie maar om de CPI-meting die het Centraal Bureau voor de Statistiek doet. Deze meting brengt in kaart of prijzen van consumentengoederen en diensten stijgen.
Dat is op dit moment juist niet het geval, die laten zelfs een lichte daling zien.
Inflatie verwachting corona 2021
Waarom zien we dan nog geen prijsstijgingen als gevolg van corona, als er zoveel geld “bijgedrukt” is?
Dat zit zo, meer geld hoeft niet te betekenen dat prijzen stijgen.
De theorie is dat inflatie koopgedrag stimuleert. Als prijzen stijgen, kun je beter nu iets kopen dan later. Want straks krijg je minder waar voor je geld. Inflatie wordt dus gezien als een fenomeen dat hoort bij een groeiende economie waarin mensen niet sparen maar geld uitgeven.
Dat is wat overheden en beleidsmakers willen.
Maar precies het tegenovergestelde gebeurt nu als gevolg van corona:
- Waar (op het moment van schrijven) industrieën zich langzaam weer lijken te herstellen, houden consumenten de hand op de knip. Ze sparen meer en stellen uitgaven uit omdat ze onzeker zijn over wat de toekomst zal brengen. Er is dus wel aanbod, maar de vraag is afgenomen. Dat is niet de situatie waarin prijzen stijgen.
- Terwijl de centrale banken enorme hoeveelheden geld creëren door schulden op te kopen, is dat geld (nog) niet in de reeële economie terechtgekomen. Dit kan alleen als bedrijven en consumenten kredieten aanvragen bij de bank. Dat gebeurt door onzekerheid minder én de regels om geld te lenen bij de bank zijn flink aangescherpt.
De inflatieverwachting op de korte termijn is dus beperkt. Ook al komt er veel geld bij, komt dat geld nog niet direct terecht bij consumenten en bedrijven die het ook weer gaan uitgeven. Ook als we de coronacrisis op een bepaald moment achter ons kunnen laten, zal het vertrouwen in de economie zich ook moeten herstellen voordat er weer veel geleend en gespendeerd gaat worden.
Inflatieverwachting na corona (lange termijn)
Ondanks dat de verwachting op korte termijn niet is dat we grote prijsstijgingen zullen gaan zien (misschien zelfs wel eerder deflatie) zijn beleggers wel terecht angstig voor inflatie.
Beleidsmakers wereldwijd zijn op de korte termijn ook angstig voor deflatie en daarom zullen zij er in hun monetaire beleid op blijven sturen om dit te voorkomen. Met als gevolg dat het einde van de steunpakketten en het “geld printen” absoluut niet in zicht is.
Overheden en centrale banken zullen er alles aan doen om de inflatie te laten toenemen en de economie nieuw leven in te blazen.
Op een bepaald moment komt dat geld wel in de reële economie terecht en zullen de prijzen een inhaalslag gaan maken om weer in balans te komen met de toegenomen hoeveelheid geld.
- De verwachting is dat de rente om geld te lenen laag zal blijven. Om de economie te stimuleren moet geld lenen “goedkoop” zijn zodat consumenten en bedrijven er gebruik van maken.
- De verwachting is dat centrale banken burgers rechtstreeks financieel gaan helpen (i.p.v. enkel bedrijfs- en staatsobligaties op te kopen). In Amerika geeft de overheid als corona-steun al rechtstreeks cheques van honderden dollars per maand aan burgers. Dit noem je “helikoptergeld” omdat het als het ware biljetten zijn die uit een helikopter over de bevolking uitgestrooid worden.
Vooral de combinatie van bovenstaande factoren maakt dat beleggers inflatie vrezen.
De lage rente betekent namelijk ook dat beleggingen in staatsobligaties nauwelijks iets opleveren of zelfs een negatief rendement hebben. Ook spaargeld levert in deze situatie niets op. Sterker nog; de reële rente op spaargeld (dat is de spaarrente -/- inflatie) is op dit moment al sterk negatief.
Bij een spaarrente van 0,1% en een inflatie van 2% wordt spaargeld in 10 jaar tijd 17% minder waard. Bij 3% inflatie is dat al 25%. Laat staan wat er met de koopkracht van spaargeld gebeurt zodra de inflatie op een zeker moment écht flink gaat stijgen.
Om deze reden zoeken beleggers naar beleggingen waarmee ze meer rendement kunnen maken dan het inflatiepercentage, om zo hun koopkracht te behouden of te laten groeien.
Als gevolg daarvan zien we steeds meer “asset-inflatie“, een toename van prijzen van vastgoed, aandelen, crypto, verzamelaars-objecten, edelmetalen en andere beleggingen. Deze prijsstijgingen zijn niet opgenomen in het “CPI-mandje” van consumentengoederen en diensten waardoor ze niet “meetellen” in het CBS inflatiecijfer.
Conclusie: wat kunnen we verwachten van de inflatie na corona?
Het belangrijkste om te begrijpen is dat inflatie verschillende betekenissen kan hebben.
De technisch correctie definitie is een toename van de in omloop zijnde geldhoeveelheid. De meest gebruikte en gemeten definitie is de stijging van het algemene prijspeil van consumentengoederen en diensten (de CPI-statistiek van het CBS). Dat zijn verschillende definities. Het is dus maar net hoe je ’t bekijkt.
De geldhoeveelheid nam al voor corona snel toe en dat is nu nóg meer in versnelling gekomen. Wereldwijd creëren centrale banken iedere dag enorme hoeveelheden nieuw geld om bedrijven en consumenten te steunen. De verwachting is dat deze geldcreatie voorlopig niet zal afremmen.
Technisch gezien is er dus al sprake van forse inflatie.
Toch zijn de prijzen van consumentenprijzen niet gestegen en soms zelfs afgenomen. De verwachting is dat dit op korte termijn ook zo zal blijven, omdat de economie ook na corona stapsgewijs zal moeten herstellen. Voorlopig zullen mensen uit onzekerheid minder lenen en minder spenderen.
Zodra dat sentiment op de langere termijn weer omslaat zal er een groter deel van het vers gecreëerde geld in omloop komen in de reële economie. Dát is het moment dat prijzen zullen gaan stijgen en de inflatie zoals die gemeten wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek ook zal gaan toenemen.
Zal dat in 2021 gebeuren of pas in de jaren daarna?
Dat weet niemand en het is sterk afhankelijk van het verdere verloop van de coronacrisis. Wereldwijd zie je dat beleggers zich hierop voorbereiden door te beleggen in assets die naar verwachting meer rendement zullen bieden dan obligaties of spaargeld. Met als doel om hun koopkracht te beschermen of zelfs te laten groeien.