In de huidige tijd van Corona-steunmaatregelen en het ongelimiteerd blijven bijdrukken van Euro’s, Dollars, etc. komt steeds vaker de term inflatie voorbij in de media en de verschillende nieuwsberichten. Het blijven bijdrukken van ‘geld’ kan niet oneindig plaatsvinden zonder dat dit effect gaat hebben op de koopkracht van ‘Jan Modaal‘ oftewel de doorsnee Nederlander.
Als het bijdrukken van ‘geld’ toch voor langere tijd doorgaat en de inflatie niet binnen de perken wordt gehouden, kan er uiteindelijk een situatie van hyperinflatie gaan ontstaan.
Maar wat is nu precies hyperinflatie?
De definitie van hyperinflatie
We spreken over hyperinflatie bij een inflatie van 50% of meer per maand. Historisch gezien komt hyperinflatie vaak voor in oorlogstijd of in een productie-economie die in zwaar weer verkeert i.c.m. een centrale bank die een excessieve hoeveelheid geld bijdrukt om de economie draaiend te houden. Op dit moment voldoet de ECB aan deze beschrijving zoals je kan lezen in ons artikel over de geldhoeveelheid in de Eurozone.
Vooral de prijzen van basisgoederen zoals brandstof en voedsel stijgen in een tijd van hyperinflatie enorm omdat juist deze goederen schaars worden (oorlogstijd en/of economische crisis).
Een ander kenmerk van hyperinflaties is dat ze zichzelf versterken. Als er eenmaal sprake is van een hyperinflatie, dan lopen deze snel volledig uit de hand.
Een rekenvoorbeeld
Laten we eens kijken naar wat hyperinflatie nu concreet inhoudt.
Stel dat je elke maand € 350,- uitgeeft aan boodschappen. In een situatie van hyperinflatie kosten deze boodschappen de volgende maand € 525,-. En de maand daarop € 787,50,-. En in de maand daarop volgend € 1.181,25,-. In drie maanden tijd zie je dus al goed het effect van hyperinflatie: een prijsstijging van bijna 3,5x (!).
Als je kijkt naar het effect over één jaar, dan kosten dezelfde boodschappen een jaar later ruim € 45.000,- (!): een prijsstijging van bijna 130x.

Het moge duidelijk zijn dat in een situatie van hyperinflatie de lonen niet in dezelfde mate meestijgen. Hierdoor daalt de levensstandaard van mensen aanzienlijk en in een zeer korte periode.
Veel mensen komen terecht in de armoede aangezien ze door hyperinflatie al snel hun basisbehoeften en huisvestingskosten niet meer kunnen betalen.
Oorzaken van hyperinflatie
De vicieuze cirkel
Hyperinflatie zien we historisch gezien vaak hand-in-hand met perioden van economische malaise of depressies. Een depressie is een langdurige periode van een krimpende economie (negatieve groei). Depressies hebben hiernaast als kenmerken een hoge werkloosheid, veel faillissementen, teruglopende productie en een afname in beschikbaar krediet.
Centrale banken reageren vaak hetzelfde op een depressie: bijdrukken van extra geld zodat de hoeveelheid geld toeneemt. Dit doen centrale banken om banken te stimuleren geld uit te lenen aan consumenten en bedrijven.
De centrale banken hebben eenzelfde strategie gevolgd bij de huidige Corona-crisis.
Als vervolgens het extra beschikbare geld niet wordt gebruikt voor het verhogen van de economische productiviteit (groeiende economie), ligt hyperinflatie op de loer. Als de hoeveelheid goederen en diensten immers niet toeneemt, dan stijgen prijzen omdat anders bedrijven niet kunnen overleven.
Wanneer de hoeveelheid goederen en diensten niet toeneemt, maar wel de hoeveelheid geld in het systeem, dan rest nog maar één optie: stijgende prijzen. Omdat de consumenten meer geld te besteden hebben (door het uitlenen van banken) betalen zij de hogere prijzen waardoor de inflatie wordt gestimuleerd.
De economie verslechtert hierdoor nog verder (inefficiënter) waardoor bedrijven de prijzen nog meer verhogen, consumenten vervolgens deze hogere prijzen betalen en de centrale bank geld bij blijft drukken. Zie hier de zichzelf versterkende en snel uit de hand lopende vicieuze cirkel van hyperinflatie.
Verlies van vertrouwen
Oorlogstijd of (financieel) wanbeleid van de overheid kan leiden tot het verlies van vertrouwen in de valuta door de burgers. Het verlies van vertrouwen door de bevolking in de eigen munt is vaak het startschot van een turbulente tijd.
Door het vertrouwensverlies vluchten burgers van valuta of ‘papieren assets’ naar ‘harde assets’ zoals edelmetalen, grondstoffen, goederen en tegenwoordig ook diverse cryptocurrencies.
Door deze enorme vraag naar harde assets beginnen prijzen explosief te stijgen en worden basisgoederen zoals brandstof en voedsel schaars. En schaarste zorgt voor stijgende prijzen.
Als reactie op de prijsstijgingen van basisgoederen zijn overheden vaak genoodzaakt om geld bij te drukken om prijzen te stabiliseren en zogenaamde ‘liquiditeit’ op peil te houden.
Maar door het bijdrukken van extra geld wordt het geld nog minder waard, daalt het vertrouwen nog meer en wordt de negatieve spiraal enkel versterkt.
Impact Corona 2020/2021 & hyperinflatie
De kenmerken van een depressie zoals hierboven beschreven onder de oorzaak ‘vicieuze cirkel’ (krimp, hoge werkloosheid, veel faillissementen, teruglopende productie en afname beschikbaar krediet) lijken op dit moment (juli 2021) voor veel Nederlanders nog een ‘ver van m’n bed’-show. Dit komt zo goed als volledig door de Corona steunmaatregelen van de overheid en de banken.
Vanuit de overheid kennen we o.a. de NOW-regeling (doorbetalen personeel), TVL-regeling (tegemoetkoming vaste lasten) en uitstel belastingen voor ondernemers. De banken hebben op hun beurt voor ondernemers o.a. de financieringsmogelijkheden vergroot (BMKB-C en GO-C regelingen) en uitstel aflossingen op bestaande financieringen mogelijk gemaakt.
Dit is plat gezegd uitstel van executie, maar zeker geen afstel. Als de huidige Corona steunmaatregelen namelijk worden afgebouwd (of geheel worden stopgezet), dan is een logisch gevolg dat bedrijven de voorheen gesubsidieerde lasten zelf moeten gaan dragen. De financiële performance van veel bedrijven is nog lang niet terug op een niveau dat deze lasten probleemloos zelf kunnen worden gedragen. Veel ondernemingen hangen dus nog ‘aan het financiële infuus’ van overheid en banken. Met veel overheidsregelingen die per 30 september 2021 eindigen (o.a. NOW, TVL) nadert dus een zogezegd ‘financieel interessant najaar 2021’.
Maar stel dat de overheid en banken inderdaad de maatregelen gaan afbouwen en ondernemingen hierdoor vanaf het 4e kwartaal van 2021 steeds meer op eigen benen moeten gaan staan terwijl ze hier financieel gezien niet klaar voor zijn. Wat is dan een mogelijke uitwerking van deze keuze in relatie tot inflatie en mogelijk hyperinflatie?
Afbouw Corona steunmaatregelen: startschot voor hyperinflatie?
Allereerst is er sprake van krimp kijkend naar de Nederlandse economie in 2020 t.o.v. 2019 (bron: CPB). In 2020 daalde het BBP (Bruto Binnenlands Product) met 3,7% t.o.v. 2019. Voor 2021 en 2022 raamt het CPB een groei van het BBP met 3,2% resp. 3,3%.
Het CPB verwacht dus geen langdurige krimp (herstel in 2021 en 2022), maar afbouwen/stopzetten van de steunmaatregelen kan (en zal naar verwachting) een fors negatief effect hebben op deze positieve ramingen voor 2021 en 2022. Hierdoor is een reëler beeld bij afbouwen steunmaatregelen krimp in 2020 en licht herstel/nivellering/lichte krimp in 2021 en 2022. Een staat van langdurige krimp/uitblijven van herstel economie wordt hiermee waarschijnlijker.
Voor veel bedrijven is de huidige NOW-regeling (vergoeding voor deel van loonkosten bij omzetverlies) de enige manier om personeel in dienst te houden. Zonder de NOW-steun zijn er simpelweg niet genoeg financiële middelen om al het personeel uit te betalen. Afbouw/Stopzetten van alleen al de NOW-regeling betekent een toename van ontslagen en daarmee een stijging van het aantal werklozen onder de beroepsbevolking.
Los van de NOW-regeling gaat stopzetten van de overige regelingen zoals de TVL leiden tot het niet kunnen doen van alle vaste lasten-betalingen. Leveranciers worden dan niet betaald waardoor zij geen omzet maken en deze bedrijven op hun beurt ook weer personeel moeten laten gaan door de gedaalde omzet. Stopzetten van bovenstaande regelingen gaat dus zowel direct (bedrijven die direct gebruik maken van de regelingen) als indirect (leveranciers van deze bedrijven) effect hebben op ontslagen. Hiermee behoort stijging van de werkloosheidscijfers dus tot de opties.
Stijging van de werkloosheid betekent minder mensen aan het werk en hierdoor minder mensen die geld verdienen om uit te geven. Minder uitgaven door consumenten leidt tot een daling van de omzet bij ondernemingen. Dit, in combinatie met het afbouwen/stopzetten van andere steunmaatregelen, gaat bij bedrijven tot wanbetalingen leiden en uiteindelijk surseance van betaling/faillissement. Hiermee ligt een stijging van aantal faillissementen dus in de lijn der verwachting. Faillissement leidt overigens ook tot stijging van werkloosheid door faillissement werkgever van personeel + ondernemer ook werkloos door geen onderneming meer.
Een toename van faillissementen zorgt logischerwijs ook voor een afname van productie: er wordt namelijk minder geproduceerd omdat het aantal bedrijven daalt. Nu hoeft een daling van productie niet pas voor te komen bij een stijging van faillissementen. Ook een daling van personeel door stijging van ontslagen kan dit al in de hand werken. Je efficiëntie als bedrijf gaat dan namelijk omlaag met als gevolg een productiedaling.
Bovenstaande genoemde zaken zijn ontwikkelingen die een bancaire sector niet graag ziet. De risico’s bij (bedrijfs-)financieringen nemen dan namelijk toe voor de bank en het logische gevolg hiervan is dat een bank meer risicomijdend wordt. Dit betekent over het algemeen dat een bank kritischer gaat kijken naar de partijen die een financiering aanvragen. En kritischer kijken naar aanvragers heeft nagenoeg altijd tot gevolg dat het aantal bedrijven en consumenten dat een financiering toegewezen krijgt daalt. Met andere woorden: het beschikbaar krediet voor ondernemingen en consumenten neemt af (‘de bank wordt kritischer en houdt vaker de knip op de beurs’).
Het voorgaande kan puntsgewijs als volgt worden samengevat:
- Langdurig krimpende economie: in 2020 was sprake van een krimp van 3,7%. Voor 2021 en 2022 wordt een groei van > 3% verwacht. Bij afbouwen/stopzetten steunmaatregelen voorzien wij een daling van deze verwachte groei tot misschien zelfs wel nivellering of krimp t.o.v. 2020.
- Hoge werkloosheid: stopzetten van met name NOW-regeling gaat in eerste instantie leiden tot stijging werklozen. Daarnaast zorgt stopzetten van overige regelingen zoals TVL voor omzetdaling bij crediteuren die hierdoor ook hun personeel moeten reduceren/ontslaan.
- Toename faillissementen: stijging van de werkloosheid zorgt voor minder (consumenten)uitgaven en hierdoor omzetdaling bij andere bedrijven. Deze komen hierdoor in de financiële problemen waardoor surseance van betaling en faillissement realiteit worden. Een stijging van faillissementen is een versterker voor de stijging van de werkloosheid aangezien werkgevers failliet gaan en ondernemers hun onderneming kwijtraken (hun bron van inkomsten).
- Afname productie: een daling van het aantal bedrijven door faillissement zorgt voor een daling van de totale productie. Hiernaast zorgt een stijging van de werkloosheid door ontslagen en faillissementen voor een daling in de efficiëntie van bedrijven waardoor de productie afneemt.
- Afname beschikbaar krediet/financiering: toegenomen risico’s bij bedrijven en particulieren (door toename onzekerheid baanzekerheid) zorgt ervoor dat banken meer risicomijdend worden. Door kritischer te kijken naar financieringsaanvragen daalt het aantal toegewezen financieringen en daalt dus de hoeveelheid beschikbaar krediet.
Het afbouwen dan wel stopzetten van de Corona steunmaatregelen door overheid en banken kan dus tot gevolg hebben dat er een situatie van hyperinflatie ontstaat. In feite wordt (bij het stopzetten van de Corona steunmaatregelen) voldaan aan alle kenmerken van een depressie. Hierdoor ligt hyperinflatie-oorzaak ‘vicieuze cirkel’ op de loer. Temeer omdat de ECB momenteel ook als vanouds reageert op een (aanstaande) depressie: (excessief) bijdrukken van extra geld. Dit extra geld wordt momenteel niet gebruikt voor extra financiering aan bedrijven om de productiviteit te verhogen. Eigenlijk staan alle seinen nu dus op ‘groen’ voor hyperinflatie als het startschot wordt gegeven (afbouwen/stopzetten steunmaatregelen).
Wij zien dan op dit moment ook geen andere mogelijke conclusie m.b.t. Corona, steunmaatregelen en hyperinflatie als de volgende:
Kijkend naar de huidige situatie, de manier hoe we hier terecht zijn gekomen én hoe ‘men’ voornemens is hieruit te komen, zien wij hyperinflatie als een (zeer) reële, mogelijke uitkomst hiervan op de korte en/of middellange termijn.
Corona steunmaatregelen en hyperinflatie: een professor aan het woord
Onze conclusie dat hyperinflatie een reële uitkomst is van de huidige situatie is een conclusie die ook verwoord en gedeeld wordt door verschillende economen en professoren. Eén van deze professoren is professor Richard A. Werner, een Duitse econoom met een Bachelor in Economie van de London School of Economics en een Doctoraat in Economie van de Universiteit van Oxford. Daarnaast heeft hij onderzoek gedaan aan de Universiteit van Tokyo. De bekende term ‘Quantitative Easing’ (Kwantitatieve Verruiming) is door hem voor het eerst geopperd/bedacht in 1995. Zijn bekendste werk is ‘Princes of the Yen‘ en was een bestseller in Japan in 2001.
In een video-interview in juni 2021 bespreekt professor Werner onder andere het huidige beleid van centrale banken en het effect hiervan op inflatie. In de video tussen minuut 10:30 en 13:30 deelt hij zijn visie op de mogelijke optie van hyperinflatie. Hieronder is een parafrasering opgenomen van hetgeen hij verteld in de video. Wij raden aan de gehele video te bekijken zodat de context waarin onderstaande is gezegd helder is.
In de video gaat professor Werner specifiek in op inflatie m.b.t. consumentenprijzen (aangezien er al sprake is van ‘asset-inflatie’; een goed voorbeeld hiervan is de Nederlandse huizenmarkt). In zijn analyse ziet professor Werner een groot verschil tussen het beleid van centrale banken bij de crisis van 2008/2009 en die van 2020/2021 m.b.t. Corona. Nu is er namelijk sprake van een expansie van kredietcreatie (geld bijdrukken/toename van de geldvoorraad) waarbij deze toename van de geldhoeveelheid impact heeft over de gehele linie. Dus ook op de reële economie en dus ook op consumentenprijzen.
Het effect hiervan begint nu steeds meer zichtbaar te worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de berichten uit de Verenigde Staten van inflatiecijfers van 5% of meer. Wel ziet professor Werner dat centrale banken nu een beetje gas terug nemen waardoor de mate van inflatiestijging iets wordt getemperd. Vrees van de Duitse econoom is echter wel dat we uiteindelijk in Weimar Republiek-achtige praktijken terecht gaan komen (hyperinflatie). Professor Werner ziet hyperinflatie nog steeds als reële optie en uitkomst van de huidige situatie, het beleid van centrale banken en de genomen steunmaatregelen.
Zijn hoop is dat de snelheid waarmee we deze situatie van hyperinflatie bereiken enigszins vertraagd verloopt. Zodat de bevolking voldoende tijd heeft zich op deze situatie voor te bereiden, want hyperinflatie is enorm destructief (zowel in financiële als in sociale en maatschappelijke zin). Vooralsnog lijkt de versnelling van de inflatie iets af te nemen waardoor er iets meer tijd en ruimte ontstaat voor een goede voorbereiding.
Hyperinflatie is een reële optie en uitkomst volgens professor Werner door de huidige situatie, de zaken die al zijn gebeurd/besloten én het overall scenario waar we in zitten (centrale banken die excessief geld bijdrukken dat terecht komt in de reële economie). Dit maakt dat hyperinflatie (nog steeds) één van de kernopties is qua uitkomsten van het huidige beleid en de huidige ontwikkelingen.
Voorbeelden van hyperinflatie
Er zijn tal van historische voorbeelden van hyperinflatie. Hieronder een opsomming van de bekendste:
- Weimar Republiek (jaren ’20 vorige eeuw)
- Venezuela (huidige situatie)
- Zimbabwe (jaren ’00 deze eeuw)
- Hongarije (1945-1946)
- Joegoslavië (jaren ’90 vorige eeuw)

